Het belang van pluimveeverlichting wordt steeds meer erkend. Gelukkig maar! Ons overtuigende onderzoek heeft aangetoond dat een optimaal lichtklimaat dierenwelzijn en prestaties aanzienlijk kan verbeteren. Pluimveeverlichting heeft 7 belangrijke aspecten die aangepast dienen te worden op de behoeften van de dieren.
Welke 7 aspecten zijn dit? Waarom zijn deze zo belangrijk? Laten we ze eens een voor een doorlopen.
Het lichtspectrum is het deel van het electromagnetisch spectrum dat zichtbaar is voor pluimvee. Een verlichtingsoplossing met een breed lichtspectrum komt het dichtst in de buurt bij een natuurlijk daglicht spectrum. Hiermee kunnen het zicht, welzijn en de prestaties van pluimvee worden verbeterd.
Lichtflikkering is de snelle verandering in lichtintensiteit van een lamp. Als een verlichtingsoplossing flikkert, kan pluimvee dit ervaren als een mogelijke bedreiging. Stress is hier uiteraard een logisch gevolg van. Dit leidt op zijn beurt weer tot nervositeit, met alle consequenties van dien. Flikkervrije verlichting is daarom de ‘way to go’.
Lichtverdeling is simpelweg een ander woord voor de spreiding van licht. De lichtintensiteit is de hoeveelheid licht gemeten op één plek. Voor pluimvee wordt de lichtintensiteit gemeten in gallilux. Het is erg belangrijk om ervoor te zorgen dat de juiste hoeveelheid licht wordt voorzien op de juiste plek in de stal. Op deze manier kan er een optimale lichtverdeling worden gerealiseerd. Het beste hulpmiddel bij het realiseren hiervan is het creëren van een op maat gemaakt lichtplan. Zo wordt er een lichtklimaat gerealiseerd dat is afgestemd op de behoeften van zowel de stal als de dieren erin.
Om zonsop- en ondergang te simuleren is het belangrijk dat een lamp geleidelijk van 100-0% kan dimmen. Op deze manier wordt de natuurlijke omgeving gesimuleerd, en kan het pluimvee zich rustig voorbereiden op de dag en de nacht. Dit leidt tot een afname in stress en een toename in dierenwelzijn.
De Colour Rendering Index, ook wel CRI genoemd, geeft weer hoe ‘echt’ de kleuren zijn. Hoe dichter het CRI bij 100 ligt, hoe dichter de kleurweergave in de buurt komt van natuurlijk daglicht. Daar kippen kleuren relatief goed zien is een CRI van minstens 80 zeker aan te bevelen. Dit verbetert hun zicht met alle voordelen van dien.
De CCT of correlated colour temperature, drukt de kleurtemperatuur van licht uit. Dit wordt gemeten in graden Kelvin. Hoe hoger de kleurtemperatuur, hoe ‘blauwer’ het licht (koud wit). Hoe lager de kleurtemperatuur, hoe meer rood het licht bevat (warm wit). Om het zicht van pluimvee te optimaliseren is het erg belangrijk dat de juiste kleurtemperatuur wordt voorzien. De optimale lichtkleur verschilt per type pluimvee.
De fotoperiode is simpelweg de tijd waarin het licht aan is. Elk type pluimvee behoeft zijn eigen fotoperiode. De fotoperiode dient aangepast te worden naar het type pluimvee, het ras, het type stal en meer.
Zoals je ziet zijn er een aantal factoren die in acht genomen moeten worden om een optimaal pluimveeklimaat te realiseren. Elk type pluimvee heeft zijn eigen behoeften en elk aspect heeft zijn eigen invloeden en voordelen.